Waaruit bestaat het SSRI-ontwenningssyndroom?

Wanneer een patiënt abrupt met het gebruik van een SSRI-antidepressivum stopt, dan vergroot dit de kans op het ervaren van het SSRI-ontwenningssyndroom. Afhankelijk van het antidepressivum in kwestie, varieert de kans om dit syndroom te ervaren.
Waaruit bestaat het SSRI-ontwenningssyndroom?

Geschreven door Equipo Editorial

Laatste update: 22 december, 2022

Het SSRI-ontwenningssyndroom treedt op wanneer patiënten abrupt met het gebruik van deze medicijnen stoppen. Dit is vooral het geval na een behandeling van vier tot zes weken.

In die zin treedt het SSRI-ontwenningssyndroom op wanneer je plotseling met het gebruik van het antidepressivum stopt en het lichaam zich vervolgens niet aan deze plotselinge afname van serotonine in de synaps kan aanpassen.

SSRI’s (selectieve serotonineheropnameremmers) zijn een groep medicijnen die worden gebruikt om een depressie te behandelen. Serotonine, een neurotransmitter, is een stof die de zenuwen gebruiken om berichten naar elkaar te sturen.

SSRI’s werken door het heropnamereproces van deze neurotransmitter te vertragen, waardoor de zenuwcellen die serotonine afscheiden het weer in zich opnemen.

Symptomen van het SSRI-ontwenningssyndroom

Smileys en serotinine

De symptomen van het SSRI-ontwenningssyndroom treden op als gevolg van de plotselinge afname van serotonine en duren over het algemeen enkele weken. De symptomen die kunnen worden ervaren zijn onder andere:

Er kunnen bovendien griepachtige symptomen optreden, zoals koude rillingen en spierpijn. Een ander belangrijk aspect om in gedachten te houden is dat symptomen van depressie na stopzetting van een antidepressivum terug kunnen keren.

Het is soms zelfs moeilijk om onderscheid tussen ontwenningsverschijnselen en depressiesymptomen te maken. Overleg met je arts voordat je met het gebruik van een antidepressivum stopt om het risico op het SSRI-ontwenningssyndroom te minimaliseren.

Gewoonlijk zal je arts je adviseren om de dosis geleidelijk over een paar weken of langer te verlagen. Op deze manier kan je lichaam zich aan de afwezigheid van de medicatie aanpassen.

In een aantal gevallen kunnen ze je echter een ander antidepressivum of een ander type medicatie op korte termijn voorschrijven om je symptomen te verlichten. Op deze manier kunnen we het lichaam dus helpen om zich beetje bij beetje aan de verandering aan te passen.

Bewijs met betrekking tot het SSRI-ontwenningssyndroom

Gum die hersens uitgumt

Een analyse van gerapporteerde bijwerkingen van SSRI’s in het Verenigd Koninkrijk toonde aan dat symptomen van ontwenning vaker verband hielden met paroxetine dan met andere medicijnen uit de groep, zoals sertraline, fluvoxamine en fluoxetine.

Volgens deze onderzoeken lijkt het erop dat de variatie in het optreden van het SSRI-ontwenningssyndroom met de farmacokinetiek van elk antidepressivum verband houdt (Engelse link).

Medicijnen zoals paroxetine, waarvan de eliminatiehalfwaardetijd relatief kort is (Engelse link), namelijk ongeveer 21 uur en het feit dat de metabolieten ervan inactief zijn, bevorderen het optreden van symptomen van het SSRI-ontwenningssyndroom.

Met medicijnen zoals fluoxetine is het echter minder waarschijnlijk dat symptomen van het SSRI ontwennningssyndroom optreden. Dit komt door de lange eliminatiehalfwaardetijd, die tussen twee en drie dagen ligt. De metabolieten zijn bovendien actief en hun halfwaardetijd is 6 tot 9 dagen.

Wanneer een behandeling met antidepressiva plotseling wordt stopgezet, dan moet een patiënt zich bewust zijn van het risico dat deze symptomen kunnen optreden. Ze moeten ook rekening houden met het specifieke antidepressivum en wat de farmacokinetiek ervan is.

Wanneer het echter tijd is om met het gebruik van een van de antidepressiva uit deze groep te stoppen, dan raden deskundigen aan om de dosis geleidelijk te verlagen om deze problemen te voorkomen. Dit geldt met name voor medicijnen met een korte halfwaardetijd, zoals paroxetine.

Misschien ook interessant om te lezen:
Het serotoninedieet: wat is het en wat zijn de voordelen?

Conclusie

Wanneer een patiënt plotseling met het innemen van een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) stopt, dan kan het SSRI-ontwenningssyndroom ontstaan. Het syndroom kan zich manifesteren als symptomen van:

  • Duizeligheid
  • Prikkelende sensaties
  • Trillingen
  • Misselijkheid
  • Angst
  • Hartkloppingen
  • Slaapproblemen
  • Prikkelbaarheid
  • Agitatie
  • Hoofdpijn

Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat het SSRI-ontwennigssyndroom vaker voorkomt wanneer medicatie met een korte eliminatiehalfwaardetijd abrupt wordt stopgezet en nog meer als hun metabolieten inactief zijn.


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.



Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.