Sondevoeding: de voordelen en risico's

Sondevoeding en hydratatie maken het mogelijk om in de behoeften van patiënten te voorzien wanneer ze niet op normale wijze voedsel kunnen innemen. Waar bestaat het uit? Wat zijn de risico's? We vertellen je er in het volgende artikel alles over.
Sondevoeding: de voordelen en risico's
Maria Patricia Pinero Corredor

Geschreven en geverifieerd door de diëtist Maria Patricia Pinero Corredor.

Laatste update: 05 november, 2022

Onder normale omstandigheden krijgen we onze voedingsstoffen en vloeistoffen oraal binnen. Wanneer een medisch probleem deze gebruikelijke inname verhindert, dan moeten we voor andere manieren kiezen om ze binnen te krijgen. In dit geval hebben we het over sondevoeding wat voedsel als bron van voedingsstoffen vervangt.

Het is geschikt voor veel soorten patiënten, zoals patiënten met tijdelijke medische problemen die vocht hebben verloren door braken, zweten of diarree. Het is ook nuttig voor mensen met gevorderde levensbedreigende ziekten. Wat zijn de voordelen en risico’s? Hier zijn de details.

Wat is sondevoeding en hydratatie?

Voedingssonde

Zoals Dr. Diana Ramos uitlegt (Spaanse link), bestaat bijna 60% van ons lichaam uit water. Het meeste wordt gebruikt om de verschillende voedingsstoffen die specifieke functies in het lichaam hebben op te lossen en te transporteren. Om deze reden is de dagelijkse consumptie van voedsel en dranken een bepalende factor voor het behoud van een gezond lichaam.

Sondevoeding is een interventie die in alles voorziet wat het lichaam nodig heeft, maar op een andere manier dan normaal. Het is  een manier om voedsel te geven waarbij de patiënt niet hoeft te kauwen of te slikken. In plaats daarvan word een sonde gebruikt die meestal via de neus naar het spijsverteringskanaal gaan, of een katheter die rechtstreeks in een ader word ingebracht.

De MedlinePlus-website legt uit (Engese link) dat dit soort voeding bedoeld is voor mensen die niet genoeg voedingsstoffen of vocht via de reguliere manier binnenkrijgen. Er kan sprake zijn van:

  • ernstige ondervoeding.
  • slikproblemen.
  • eetlustproblemen.
  • een slechte opname van voedingsstoffen in het spijsverteringskanaal.

Verschillende toedieningswijzes van sondevoeding

De toedieningswijzes  sondevoeding en hydratatie zijn in 2 hoofdcategorieën onderverdeeld, enteraal en parenteraal. In de volgende paragrafen zullen we hun belangrijkste kenmerken delen.

Enterale voeding

Enterale voeding (Spaanse link) is een voedingsondersteunende techniek die eruit bestaat voedingsstoffen via een sonde rechtstreeks in het maag-darmkanaal toe te dienen.

Het is geïndiceerd in gevallen waarin iemand individuele voedingsondersteuning nodig heeft en niet de noodzakelijke voedingsstoffen binnenkrijgt om aan zijn of haar behoeften te voldoen. Het wordt over het algemeen in de volgende gevallen toegepast:

Afhankelijk van de toedieningsweg van de te geven sondevoeding en de doelstellingen en beperkingen van voor de patiënt, kunnen de volgende vormen van enterale voeding door een arts worden overwogen:

  • Nasogastrische sonde: deze wordt gebruikt wanneer men verwacht enterale voeding gedurende korte tijd te geven. Een zorgmedewerker, meestal een verpleegkundige, brengt een sonde in via de neus en door de keel naar de maag.
  • Neus-duodenumsonde: als de maag toediening via een nasogastrische sonde niet verdraagt, kunnen ze de sonde verder inbrengen zodat deze in de darm  komt te liggen.
  • Gastrostomie: deze toedieningsmethode wordt gebruikt wanneer men verwacht dat het voedingsprogramma langer dan 4 weken gaat duren. In dit geval brengen artsen door middel van een directe chirurgische procedure een sonde door de buikwand in de maag in. De meest voorkomende is de percutane endoscopische gastrostomie (Engelse link) oftewel een PEG-sonde.
  • Jejunostomie: hierbij wordt dezelfde procedure als bij gastrostomie gevolgd. Het verschil is dat men de sonde rechtstreeks in de dunne darm of het jejunum inbrengt.

Parenterale voeding

De Spaanse Vereniging voor Kindergeneeskunde (Spaanse link) beschrijft parenterale voeding als voedingsstoffen in een vloeistof die via een zeer kleine katheter of buis in een ader van het lichaam wordt ingebracht.

Medisch personeel kan een katheter in een perifere lijn in de onderarm plaatsen, of via een centrale lijn in een bloedvat dat dichter bij het hart ligt. Er zijn dan twee soorten om te overwegen, namelijk:

  • Totale parenterale voeding of TPV: wanneer het de enige manier van voeden is.
  • Gedeeltelijke parenterale voeding: wanneer het alleen een aanvulling op de enterale voeding is. Dit komt beduidend minder vaak voor, en meestal alleen in de fase als de patiënt weer mag eten.

Over het algemeen schrijven artsen het voor om de nadelige effecten van ondervoeding te voorkomen of te corrigeren bij patiënten die gedurende een periode van meer dan 5 of 7 dagen onvoldoende orale inname of enterale sondevoeding kunnen krijgen.

De behandeling via deze voeding mag niet korter dan een week duren en moet worden voortgezet totdat de patiënt een adequate inname van enterale voeding heeft bereikt.

Wat levert sondevoeding?

Kunstmatige voedingsstoffen

Het tijdschrift Nutricion Hospitalaria stelt dat de keuze voor bepaalde voeding afhankelijk is van de ingebrachte sonde of katheter en vooral van de behoeften en omstandigheden van elke patiënt. Ze moeten echter allemaal energie en voedingsstof leveren en het gewicht van de patiënt stabiel houden.

  • Enterale voedingssondes: kunnen worden gebruikt om water, vloeistoffen en sondevoeding toe te dienen. De maag en darmen verteren de bestanddelen in de sondevoeding.
  • Parenterale voeding: wordt rechtstreeks in de bloedbaan gebracht. Daarom moeten de voedingsstoffen in een zeer eenvoudige vorm zijn. Water, elektrolyten, aminozuren zoals taurine en cysteïne, koolhydraten in de vorm van glucose, vetzuren, mineralen en vitamines zijn geïndiceerd.

Wat zijn de risico’s van sondevoeding en hydratatie?

Het type sondevoeding dat een patiënt nodig heeft, is afhankelijk van zijn toestand. De risico’s variëren dan ook afhankelijk van de manier van toediening. Dat wil zeggen, of de patiënt enterale of parenterale voeding krijgt.

Neussonde

Een neussonde kan tijdens of na plaatsing verslikking en ongemak veroorzaken. Op dezelfde manier kan de sonde in de luchtpijp terecht komen wanneer deze wordt ingebracht, waardoor er een longontsteking ontstaat.

De sonde kan bij langer verblijf in het lichaam erosie, schaafwonden en perforatie van de neusholte, slokdarm en maag veroorzaken, waardoor acute of chronische bloedingen optreden. Het kan ook slikproblemen, psychisch leed, verhoogde opwinding en angst veroorzaken.

Gastrostomie

Bij het plaatsen van een gastrostomie is verdoving nodig en daarom zijn er meer risico’s aan verbonden. Buikwandinfectie en peritonitis kunnen optreden. Ze kunnen ook gastro-intestinale bloedingen, obstructie of perforatie van de darm veroorzaken.

Parenterale voeding

Katheters die bij totale parenterale voeding worden gebruikt, kunnen infectie en zelfs sepsis veroorzaken. Een ingeklapte long is op het moment van het inbrengen van de katheter mogelijk. Er kunnen ook stolsels ontstaan die vervolgens naar de hersenen of longen stromen, wat het leven van de patiënt in gevaar brengt.

Misschien ook interessant om te lezen:
Vasculaire perforatie en centrale veneuze katheters

Intraveneuze vloeistoffen

Bij het geven van een infuus met intraveneuze vloeistoffen wordt een katheter in een bloedvat aangebracht. Op de prikplaats kan een plaatselijke infectie optreden of een huidinfectie ontstaan die zich kan verspreiden.

  • Tromboflebitis, of stolling in de ader, met zwelling en ongemak, is een ander type complicatie dat met enige regelmaat optreedt.
  • Overbelasting van het lichaam door het toedienen van vocht kan zwelling van de benen, armen en lichaam veroorzaken.
  • Lage natrium- of kaliumspiegels komen ook voor.

Wat te onthouden?

Sondevoeding is dus een medische benadering met gunstige effecten voor de patiënt die het nodig heeft. De beslissing voor het gebruik van parentrale voeding moet altijd gebaseerd zijn op medisch voorschrift, omdat het veel bijwerkingen en bijbehorende complicaties heeft.


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • Santos Mazo, F. Gómez Peralta, C. Lacasa Arregui, C. Silva Froján. Indicaciones y contraindicaciones de la nutrición enteral y parenteral. Medicine – Programa de Formación Médica Continuada Acreditado. 2004, Volume 9, Issue 19, Pages 1232-1236.
  • Ramos, D. Cambios hidroelectrolíticos con el ejercicio: el porqué de la hidratación. Universidad del Rosario. Facultad de Rehabilitación y desarrollo humano. Editorial Universidad del Rosario. Primera edición. 2007. Disponible en: epository.urosario.edu.co/bitstream/handle/10336/3669/HIDROELECTRICOS.pdf?sequence=4
  • Asociación Española de Pediatría. José Manuel Moreno Villares, Carolina Gutiérrez Junquera. Nutrición parenteral. Hospital Universitario 12 de octubre. Madrid. Disponible en: https://www.aeped.es/sites/default/files/documentos/parenteral.pdf
  • Vudayagiri L, Hoilat GJ, Gemma R. Percutaneous Endoscopic Gastrostomy Tube. [Updated 2021 Feb 9]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2021 Jan-. Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK535371/
  • Valero Zanuy M.ª A., Álvarez Nido R., García Rodríguez P., Sánchez González R., Moreno Villares J. M., León Sanz M.. ¿Se considera la hidratación y la nutrición artificial como un cuidado paliativo?. Nutr. Hosp.  [Internet]. 2006  Dic [citado  2021  Mayo  17] ;  21( 6 ): 680-685. Disponible en: http://scielo.isciii.es/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0212-16112006000900008&lng=es

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.