Is mononucleosis besmettelijk of niet?

Mononucleosis voldoet aan dezelfde criteria als veel andere virale ziekten. Dus, is mononucleosis besmettelijk? Kunnen we de verspreiding ervan voorkomen? De belangrijkste preventiemethode is het vermijden van contact met het speeksel van een besmet persoon.
Is mononucleosis besmettelijk of niet?

Laatste update: 19 november, 2020

Is mononucleosis of klierkoorts besmettelijk? Deze virale infectie is algemeen bekend als ‘de kusziekte’. Dit verwijst naar de manier waarop de infectie zich van de ene persoon op de andere kan verspreiden.

Dit heeft er echter ten onrechte toe geleid dat veel mensen geloven dat het virus zich alleen verspreidt door te kussen. Dat is namelijk niet helemaal waar. Zoals veel ziekten van dit type, is het virus aanwezig in druppels speeksel. Daarom kan het zich ook verspreiden door niezen, hoesten of in contact komen met voorwerpen die speekselresten bevatten.

Wat is mononucleosis?

Mononucleosis is een virale ziekte die relatief vaak voorkomt bij de bevolking in het algemeen. Wij kennen het beter als de ziekte van Pfeiffer. In de meeste gevallen verdwijnt het vanzelf. Complicaties zijn ongebruikelijk dus het laat geen blijvende effecten achter.

Mononucleosis kan op elke leeftijd en op elk moment van het jaar optreden. Het komt echter het meest voor bij adolescenten en jongvolwassenen. Het lijkt erop dat we na verloop van tijd immuniteit tegen dit infectieuze ziekteverwekkers verwerven.

Zoals we al zeiden, staat deze ziekte ook wel bekend als de ‘kusziekte’, hoewel deze naam eigenlijk niet echt nauwkeurig is. Is het besmettelijk? Het antwoord is ja, maar niet zo erg als andere virale pathologieën. Daarom is een mononucleosis pandemie ondenkbaar gezien de huidige context van lage overdraagbaarheid.

De belangrijkste manier om de verspreiding van een infectie te voorkomen, is het vermijden van contact met het speeksel van een besmet persoon. Hun speeksel bevat namelijk de actieve ziekte. Deze aanbeveling is vooral belangrijk voor zwangere vrouwen, degenen met immunodeficiënties en degenen die een transplantatie hebben ondergaan.

Is mononucleosis besmettelijk

Is mononucleosis besmettelijk?

In de meeste gevallen wordt deze ziekte veroorzaakt door het Epstein-Barr-virus (Spaanse link). Zodra iemand dit oploopt, blijft het virale deeltje levenslang in zijn of haar lichaam. De ziekte is echter pas op bepaalde momenten daadwerkelijk besmettelijk.

De ziekte heeft een incubatietijd van vier tot zes weken. Na deze tijd beginnen de symptomen te verschijnen en duren ze ongeveer een maand. Het is gedurende deze periode dat mononucleosis relatief gemakkelijk te verspreiden is. Daarom is het voor patiënten het beste om geïsoleerd te blijven.

Er zijn ook gevallen, zowel bij kinderen als bij volwassenen, waarbij de ziekte na de incubatie helemaal geen symptomen veroorzaakt (Spaanse link). Sommige mensen ervaren alleen vermoeidheid en meer niet. In dat geval kunnen ze hun vermoeidheid in verband brengen met andere factoren zoals:

  • Fysieke activiteit.
  • Stress.
  • Slaapgebrek.
  • Enzovoort.

Patiënten die asymptomatisch zijn, zijn actieve overbrengers van het virus zonder het zelfs maar te beseffen. We hebben het over specifieke situaties die onder de radar blijven vanwege een gebrek aan medisch advies.

Deskundigen weten nog steeds niet hoeveel tijd er moet verstrijken voordat de ziekte niet meer besmettelijk is. De meest algemeen aanvaarde mening is dat patiënten het virus tot 12 maanden na het overwinnen van de symptomen kunnen verspreiden. Echter, experts zeggen dat pas na 18 maanden het niet langer mogelijk is om het te verspreiden.

De symptomen

De typische symptomen zijn koorts en vermoeidheid. Dit zijn meestal de eerste symptomen die verschijnen en de laatste die verdwijnen. Het is ook heel gebruikelijk om keelpijn, gezwollen amandelen, gezwollen lymfeklieren, een gezwollen milt en hoofdpijn te ervaren.

Zoals we al zeiden zijn complicaties ongebruikelijk. Maar toch, als ze zich voordoen, hebben ze de neiging om een bepaald niveau van ernst te hebben dat medische aandacht vereist. Mogelijke complicaties zijn de volgende:

  • Vergrote milt: in extreme gevallen kan deze zelfs barsten (Spaanse link).
  • Leverziekte: de meest voorkomende zijn geelzucht en hepatitis (Engelse link).
  • Neurologische gebreken: meningitis of het Guillan-Barré-syndroom, evenals Epstein-Barr-encefalitis, zijn enkele mogelijkheden.
Een bloedtest om de ziekte op te sporen

Wat moet je doen als je mononucleosis hebt?

Momenteel is er geen behandeling die mononucleosis kan genezen. De traditionele aanbeveling is om voldoende te rusten en veel te drinken. Dit is vooral belangrijk tijdens de meest acute fase. Patiënten kunnen ook ontstekingsremmende medicijnen en pijnstillers gebruiken als ze zijn voorgeschreven door een arts.

Het is belangrijk om lichamelijke inspanning en contactsporten te vermijden tijdens de gehele duur van de ziekte. Een van de risico’s is dat overmatige inspanning en stoten de milt kunnen laten barsten. Tegelijkertijd is het belangrijk om fysiek contact met anderen te vermijden om verspreiding van het virus te voorkomen.

Aangezien mononucleosis besmettelijk is, mogen geïnfecteerden geen persoonlijke spullen, eten of drinken delen. De periode waarin patiënten voorzichtig moeten zijn, is lang. Strikte naleving is echter de enige manier om verspreiding van de ziekte naar anderen te voorkomen.


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • MACHADO, K., GUTIéRREZ, S. T. E. L. L. A., & PíREZ, C. A. T. A. L. I. N. A. (2002). Enfermedad de Kawasaki asociada a virus de Epstein-Barr. Archivos de Pediatría del Uruguay, 73(4), 220-225.
  • Peña, M. M., Matías, M. L., de Miguel Pardo, C., Adán, M. V., & Salvador, S. P. (2001, January). Hipertensión arterial, hematuria y afectación renal en el período de incubación de la varicela. In Anales de Pediatría (Vol. 55, No. 1, pp. 73-75). Elsevier Doyma.
  • Vera-Izaguirre, D. S., Chávez-Tapia, N. C., Lizardi-Cervera, J., & Méndez-Sánchez, N. (2003). Mononucleosis infecciosa. Medica Sur, 10(2), 76-89.
  • Ebell, Mark H. “Mononucleosis infecciosa.” (2016).
  • Ruano, M., and L. Ramos. “Mononucleosis infecciosa en la infancia.” Rev Pediatr Integ 18.3 (2014): 141-52.
  • Nebot, C. Sangüesa, et al. “El bazo pediátrico no traumático. Valoración por imagen.” Radiología 61.1 (2019): 16-25.
  • Salgado, Catarina, et al. “Infectious Mononucleosis and Cholestatic Hepatitis: A Rare Association.” Acta medica portuguesa 30.12 (2017): 886-888.
  • LIZAZO22, JESÚS CABALLERO. “Meningoencefalitis como debut de una mononucleosis infecciosa21.” Revista Cubana de Medicina 11.4 (2019).
  • Herrera, Roberto González, Julio Rómulus Calvet, and JOSÉ M. Sanfiz Vila. “Diagnóstico y tratamiento de la mononucleosis infecciosa.” Revista Cubana de Medicina 5.4 (2019).

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.