Woltherapie, de voordelen van breien
Vandaag de dag is breien uitgegroeid tot een sociaal fenomeen dat veel voordelen biedt voor zowel je lichamelijke als je geestelijke gezondheid. Wil jij meer weten over de voordelen van breien?
We nodigen je graag uit om meer te leren over deze traditionele hobby die zowel magisch als origineel is. Ben jij klaar om aan de slag te gaan met je breinaalden?
Opmerking vooraf: de voordelen van breien die we in dit artikel met je delen zijn eerder spiritueel op te vatten. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat deze beweringen ondersteunt. Dat mag je er echter niet van weerhouden om aan het breien te slaan!
De voordelen van breien voor je brein
Insteken, omslaan, doorhalen, af laten glijden… Breien is niet bepaald simpel of iets wat je snel kunt leren. Het vereist ritme, mentale behendigheid en motoriek.
Het geeft ontzettend veel voldoening om een eigen sjaal, trui of tas te kunnen maken die niemand anders heeft.
Breien is een sociaal fenomeen dat ook wel ‘woltherapie’ wordt genoemd. Het is een oefening met ontelbare voordelen voor je gezondheid en is aan te raden voor iedereen.
1. Breien traint beide hersenhelften
Door simpelweg een draad van de ene naald naar de andere te brengen verbeter je je coördinatie en door meerdere kleuren en patronen toe te voegen aan het kledingstuk gaat je mentale behendigheid met sprongen vooruit.
Het is misschien een verrassing, maar breien is zeer therapeutisch voor iedereen met motorische problemen. Het zou zelfs de concentratie en focus van kinderen met psychische aandoeningen verbeteren.
2. Breien vermindert stress
Veel mensen komen samen in parken om te breien. Ze zitten op een bankje, pakken een bol wol en hun naalden en gaan aan de slag terwijl ze ontspannen, praten of simpelweg focussen op de activiteit terwijl hun problemen en zorgen verdwijnen als sneeuw voor de zon.
De lichamelijke handeling en de aandacht op het werk resulteert in een kalme gemoedstoestand voor mensen die veel last hebben van stress en onrust.
3. Breien is goed voor je humeur
Zoals we eerder al vermeldden zijn er veel mensen die samenkomen om te breien en terwijl ze dit handwerk uitvoeren praten ze met elkaar. Breien bevordert sociaal gedrag, creëert nieuwe vriendschappen en brengt mensen samen.
Je hoeft echter niet je huis te verlaten om te kunnen breien. Door alleen te breien kun je je beter concentreren op je eigen gedachten, waardoor er endorfine vrij komt die er voor zorgt dat je kunt relaxen en je op je gemak voelt.
4. Het verbetert je motoriek
Je hebt vast wel eens opgemerkt hoe behendig de handen van je oma zijn als ze een kledingstuk maakt van een bol wol. Ze kan last hebben gehad van artrose of reuma, maar haar handen en vingers bewegen natuurlijk.
Breien is een oefening die ervoor zorgt dat de handen blijven bewegen en niet stijf worden. Door de beweging blijven de spieren warm en wordt de pijn verlicht en minder voelbaar.
Het is het dus zeker waard om elke dag een uurtje te oefenen. Mensen die last hebben van artritis kunnen het uiteraard rustiger aan doen.
Daarnaast bevordert breien de fijne motoriek bij kinderen en helpt het ook bij het leren van andere taken, zoals schrijven.
5. Breien bevordert je zelfvertrouwen
Het is verrassend om te zien hoe iets eenvoudigs zoals breien je welzijn zo kan verbeteren.
Breien is niet alleen een hobby, het gaat ook om het bereiken van een doel. Het maken van een paar handschoenen, een trui of een warm vest voor de herfst.
Er is een gevoel van genoegen als je iemand waar je om geeft een kledingstuk kunt geven waar je vele uren aan hebt besteed. Het is meer dan een geschenk; je hebt je tijd, je verbeelding, creativiteit en gevoel in elke steek gestopt.
Breien is geen stoffige hobby meer voor oude dames. Breien brengt generaties bij elkaar en resulteert in vele therapeutische voordelen.
We hebben het er vaak over dat het gezond is om minimaal een half uur per dag te wandelen of om de dag te starten met een glas warm water met citroen. Vandaag nodigen we je uit om met een nieuwe gezonde gewoonte te starten: begin vandaag nog met breien!
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Baxendale, S. (2019). Ability to knit may be impaired following right temporal lobe resection for drug-resistant epilepsy. Epilepsy & Behavior Case Reports, 11, 22–25. https://doi.org/10.1016/j.ebcr.2018.10.001
- Brosseau, L., & Léonard, G. (2017). Knitting as a Promising Pain Self-Management Strategy for Older Women With Osteoarthritis of the Hand. JCR: Journal of Clinical Rheumatology, 23(3), 179–180. https://doi.org/10.1097/rhu.0000000000000503
- Clave-Brule, M., Mazloum, A., Park, R. J., Harbottle, E. J., & Birmingham, C. L. (2009). Managing anxiety in eating disorders with knitting. Eating and Weight Disorders – Studies on Anorexia, Bulimia and Obesity, 14(1), e1–e5. https://doi.org/10.1007/bf03354620
- Collier, A. F. (2011). The Well-Being of Women Who Create With Textiles: Implications for Art Therapy. Art Therapy, 28(3), 104–112. https://doi.org/10.1080/07421656.2011.597025
- Corkhill, B., Hemmings, J., Maddock, A., & Riley, J. (2014). Knitting and Well-being. TEXTILE, 12(1), 34–57. https://doi.org/10.2752/175183514×13916051793433
- Fraser, C., & Keating, M. (2014). The Effect of a Creative Art Program on Self-Esteem, Hope, Perceived Social Support, and Self-Efficacy in Individuals With Multiple Sclerosis. Journal of Neuroscience Nursing, 46(6), 330–336. https://doi.org/10.1097/jnn.0000000000000094
- Guitard, P., Brosseau, L., Wells, G. A., Paquet, N., Paterson, G., Toupin-April, K. et al. (2018). The knitting community-based trial for older women with osteoarthritis of the hands: design and rationale of a randomized controlled trial. BMC Musculoskeletal Disorders, 19(1). https://doi.org/10.1186/s12891-018-1965-2
- Riley, J., Corkhill, B., & Morris, C. (2013). The Benefits of Knitting for Personal and Social Wellbeing in Adulthood: Findings from an International Survey. British Journal of Occupational Therapy, 76(2), 50–57. https://doi.org/10.4276/030802213×13603244419077