Vet in de ontlasting: oorzaak en hoe het te voorkomen

De aanwezigheid van vet in de ontlasting kan wijzen op het bestaan van een maagdarmprobleem. Helaas zijn de symptomen van steatorroe vaak subtiel, dus het is belangrijk om een arts te raadplegen voor een vroege opsporing van de oorzaak.
Vet in de ontlasting: oorzaak en hoe het te voorkomen
Leidy Mora Molina

Geschreven en geverifieerd door de verpleegkundige Leidy Mora Molina.

Laatste update: 28 september, 2021

Ontlasting bestaat uit afvalstoffen die ontstaan als gevolg van de vertering van voedsel dat in de loop van de dag wordt geconsumeerd. Meestal heeft de ontlasting een karakteristiek uiterlijk en een karakteristieke samenstelling en dit is afhankelijk van onze voeding. Soms kan men echter vet in de ontlasting aantreffen, wat een teken is dat er iets niet goed werkt.

De aanwezigheid van micellen, of vetafzettingen in de ontlasting, is een klinische manifestatie die we steatorroe noemen. Studies tonen aan (Spaanse link) dat pancreaslipasen, galzuren en het darmepitheel de vertering en absorptie van vetten regelen. Een slechte werking van een van deze onderdelen kan dus leiden tot het ontstaan van deze aandoening.

Helaas is de epidemiologie van steatorroe moeilijk vast te stellen, omdat het vaak niet duidelijk is in het begin. Er zijn bepaalde laboratoriumtests nodig om de aanwezigheid van vet in de ontlasting te bevestigen.

Symptomen van steatorroe

Ook kinderen kunnen vet in de ontlasting hebben

De kenmerken van de ontlasting veranderen vaak door de aanwezigheid van vet in de ontlasting. De ontlasting kan dan volumineuzer worden, vies ruiken en bleek zijn. Deze ontlasting blijft vaak drijven in het toilet, waardoor ze moeilijker door te spoelen is.

In sommige gevallen is steatorroe duidelijker en is het mogelijk om vetmicellen in het toilet waar te nemen, vergelijkbaar met wat er gebeurt wanneer water en olie worden gemengd. Een van de belangrijkste oorzaken van deze klinische manifestatie is het malabsorptiesyndroom, zodat mensen ook andere algemene symptomen kunnen hebben zoals:

  • chronische diarree.
  • krampen en zwelling van de buik.
  • winderigheid.
  • gewichtsverlies.

Kinderen kunnen ernstiger symptomen hebben, zoals een achterblijvende groei en een vertraagde puberteit. Het is belangrijk om te onthouden dat jonge kinderen een bepaalde hoeveelheid voedingsstoffen en energie nodig hebben voor hun ontwikkeling.

Oorzaken en risicofactoren

Vet in de ontlasting komt meestal voor wanneer er een tekort is in de productie van pancreaslipasen of galzuren. Het kan ook het gevolg zijn van beschadiging van het epitheel van het eerste deel van de dunne darm. Daarom kunnen veel ziekten die de lever, alvleesklier of darm aantasten steatorroe veroorzaken.

Alle aandoeningen die exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) kunnen veroorzaken, kunnen aan de basis liggen van het symptoom, door een gebrek aan enzymproductie. Volgens sommige studies (Engelse link) is chronische pancreatitis de meest voorkomende oorzaak van EPI bij volwassenen.

Een veel voorkomende aandoening die het verschijnen van vet in de ontlasting kan veroorzaken, is coeliakie. Dit is een ziekte die het epitheel van de dunne darm aantast, waardoor de opname van vetten wordt belemmerd. Andere ziekten waarbij vet in de ontlasting kan optreden zijn onder andere:

  • taaislijmziekte.
  • cholestase.
  • ziekte van Crohn.
  • HIV-enteropathie.
  • ziekte van Whipple.
  • parasitose, zoals giardiasis.
  • alvleesklier- of darmoperaties.

Hoe kan vet in de ontlasting worden vastgesteld?

Artsen kunnen de aanwezigheid van vet in de ontlasting diagnosticeren op basis van klinische bevindingen. Er zijn echter verschillende laboratoriumtests nodig om de diagnose te bevestigen. De specialist kan eerst vragen stellen over de algemene kenmerken van de ontlasting. Bovendien zal hij letten op tekenen die wijzen op de aanwezigheid van onderliggende ziekten.

De noodzakelijke laboratoriumtests bestaan uit een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van vet in ontlastingmonsters. De kwalitatieve analyse is bedoeld om de aanwezigheid van macroscopisch vet in het monster aan te tonen. Hiervoor wordt een speciale kleurstof toegevoegd die bij aanwezigheid van vet van kleur verandert.

De kwantitatieve analyse daarentegen is bedoeld om de hoeveelheid vet te bepalen die in een bepaalde periode wordt uitgestoten. Hiervoor moet de patiënt in de loop van 1, 2 of 3 dagen verschillende ontlastingmonsters nemen. Het resultaat zal positief zijn wanneer er meer dan 7 gram vet in de ontlasting wordt uitgescheiden in 24 uur.

Beschikbare behandelingen voor vet in de ontlasting

Check welke voedingsmiddelen de symptomen uitlokken, zodat deze kunnen worden vermeden.

De behandeling van de aanwezigheid van vet in de ontlasting hangt af van de ziekte die deze manifestatie veroorzaakt. In het algemeen is het het beste om een uitgebalanceerd dieet aan te houden dat weinig vet bevat, en te zorgen voor een goede hydratatie. Ook moet worden nagegaan welke voedingsmiddelen de symptomen uitlokken, zodat deze kunnen worden vermeden.

Algemene maatregelen, zoals rust en stoppen met roken, kunnen ook helpen de symptomen te verminderen. Minder alcohol drinken is meestal ook goed, evenals het toedienen van antiflatulentia, maagzuurremmers en diarreeremmers.

  • De toediening van exogene pancreasenzymen is nuttig in geval van exocriene pancreasinsufficiëntie.
  • Het volgen van een glutenvrij dieet en  goede voorlichting zijn van essentieel belang voor patiënten bij wie coeliakie is vastgesteld.
  • Tot slot vormen de toediening van ursodeoxycholzuur en chirurgie de eerstelijnsbehandeling voor bijvoorbeeld cholangitis.

Wanneer moet je een arts raadplegen?

Je moet een specialist raadplegen als je de aanwezigheid van micellen of vet in de ontlasting vaststelt. Het is ook belangrijk om professionele hulp in te roepen bij een toename van het aantal dagelijkse ontlasting of bij bleke of zeer vies ruikende ontlasting.

De aanwezigheid van vet in de ontlasting kan wijzen op de aanwezigheid van een malabsorptiesyndroom. In die zin zouden plotseling en onvrijwillig gewichtsverlies en buikpijn waarschuwingssignalen moeten zijn.

Vet in de ontlasting: een probleem dat je niet mag onderschatten

De aanwezigheid van vet in de ontlasting kan een moeilijk op te merken verschijnsel zijn, omdat de symptomen in het begin meestal zeer aspecifiek zijn. Het wordt gekenmerkt door plotselinge en subtiele veranderingen in de ontlasting, vooral in de geur, kleur en hoeveelheid. Bovendien kunnen er algemene verschijnselen optreden naarmate de onderliggende ziekte voortschrijdt.

Deze klinische manifestatie kan het gevolg zijn van meerdere pathologieën die de pancreas, de galwegen of het darmepitheel aantasten. Deze kunnen leiden tot een gebrekkige absorptie van voedingsstoffen, wat de algemene toestand verergert. Je moet dus medische hulp inschakelen bij de aanwezigheid van elk abnormaal symptoom.


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • Dueñas Disotuar S, García Luna P. Técnicas diagnósticas en malabsorción y maldigestión de macronutrientes. Nutr Clin Med. 2016; 10(1): 40-53.
  • Azer SA, Sankararaman S. Steatorrhea. [Updated 2020 May 23]. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2021 Jan-.
  • Hao L, Wang T, He L, Bi YW et al. Risk factor for steatorrhea in pediatric chronic pancreatitis patients. BMC Gastroenterol. 2018;18(1):182.
  • Moreland AM, Santa Ana CA, Asplin JR, Kuhn JA et al. Steatorrhea and Hyperoxaluria in Severely Obese Patients Before and After Roux-en-Y Gastric Bypass. Gastroenterology. 2017;152(5):1055-1067.e3.
  • Domínguez-Muñoz JE. Chronic pancreatitis and persistent steatorrhea: what is the correct dose of enzymes? Clin Gastroenterol Hepatol. 2011;9(7):541-6.
  • Witvliet-van Nierop JE, Wierdsma NJ, Ottens-Oussoren K, Meijerink MR et al. Fecal Elastase Fails to Detect Steatorrhea in Patients With Locally Advanced Pancreatic Cancer. Pancreas. 2018;47(4):e15-e16.
  • Domínguez J. Pancreatitis crónica. Gastroenterología y Hepatología. 2011; 34(1): 76-78.

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.