Wat is neusslijm en wat doet het?
Iedereen weet dat we neusslijm hebben, maar niet veel mensen weten wat het werkelijk is en wat het doet. Wat ongelooflijk is, is dat de gemiddelde volwassene elke dag ongeveer een liter van deze stof via de neus en een extra liter in de keel produceert.
Neusslijm kan verschillende texturen en kleuren hebben. Er is zacht en hard, zwart en wit, maar ook groen en geel neusslijm. Over het algemeen zijn deze kleuren aan vuil of afvalstoffen gerelateerd. De belangrijkste functie van neusslijm heeft namelijk te maken met het voorkomen dat ongewenste deeltjes de luchtwegen binnendringen.
Het uiterlijk van neusslijm geeft op verschillende manieren aan of een neus wel of niet naar behoren werkt. Hoewel een aantal mensen in hun neus kunnen peuteren om van de plakkerige substantie af te komen, is het het beste om een schone tissue te gebruiken.
Wat is neusslijm?
Dit is de vloeistof die uit de neus komt. Het is niet de enige slijmafscheiding die het lichaam maakt, maar die naam is populair geworden. Bronchiale afscheidingen worden meestal slijm genoemd.
Slijm is een stroperige vloeistof die door de epitheelcellen van de neus en andere organen wordt uitgescheiden. Deze cellen hebben trilhaartjes, een soort kleine haartjes. Deze verplaatsen het slijm in de neusgaten. Neusslijm doet verschillende dingen, maar dit zijn de belangrijkste taken:
- Werkt als smeermiddel. Dit slijm helpt om de neusholtes en sinussen vochtig te houden. Dit beschermt ze tegen irritatie die veroorzaakt kan worden door wrijven tegen een voorwerp of deeltje.
- Een beschermend schild zijn. De weefsels in de neus en sinussen zijn vrij teer en delicaat. Slijm helpt dus om deze structuren te beschermen.
- Een barrière vormen. Neusslijm helpt om vreemde deeltjes die de neus binnendringen op te vangen en te verdrijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stof, pollen, bacteriën en virussen.
Over het algemeen kunnen we stellen dat neusslijm een afweer- en beschermingsmechanisme tegen externe ziektekiemen is die via de neus het lichaam kunnen binnendringen. Het is ook de sleutel tot het bestrijden van allergieën en verkoudheid.
Hoe ontstaat neusslijm?
Slijm vormt zich in de neus. Het is een stof die water, eiwitten, een aantal chemicaliën en zout bevat. Het heeft vaak een stroperige en plakkerige textuur, waardoor het schadelijke stoffen uit de omgeving kan opsluiten.
Het meeste slijm dat de neus en keel produceren, vermengt zich met speeksel en slikt je door. Een deel ervan blijft achter in de neus. Als je dan niest of je neus snuit, verwijder je het slijm (Spaanse link). Zo niet, dan blijft het in je neus en droogt het op.
Als je verkouden bent dan maakt het lichaam meer histamine aan (Spaanse link). Dit is een stof die ervoor zorgt dat de slijmvliezen van je neus opzwellen en er meer slijm geproduceerd wordt. Dit vormt vervolgens een dikke laag slijm die het neusweefsel helpt beschermen.
Als er meer slijm in de neus aanwezig is, dan moet je het vaker verwijderen. Ofwel doordat je vaker je neus moet snuiten of meer moet niezen. Dit helpt het infectieuze deeltjes te verdrijven. Iets soortgelijks gebeurt ook met allergieën.
Wat slijm niet is
Er zijn veel populaire mythes rond neusslijm. Aangezien het mythen zijn, zijn ze niet waar. Een aantal mensen denken bijvoorbeeld dat het hersencellen zijn die van de schedel afdalen en de neus bereiken, wat niet klopt.
Op dezelfde manier denken sommige mensen dat het sporen van hersenvocht zijn. Anderen denken dat groen slijm op een ernstige infectie wijst, of dat het niet hebben van slijm betekent dat je neus schoner is. Niets van dit alles is waar.
Lees ook:
De reden waarom we verkouden worden
Waarom verandert slijm van kleur?
Een van de meest opvallende aspecten van slijm is dat het van kleur kan veranderen. Over het algemeen gebeurt dit door de stoffen die ermee in contact komen. Vanuit dat oogpunt kunnen we verschillende tinten waarnemen.
Transparant
Dit is de gewone kleur en degene die als normaal wordt beschouwd. Als het echter uit de neus lekt, kan dit een teken van allergische rhinitis zijn. Met andere woorden, de afwezigheid van kleur betekent niet altijd dat er geen gezondheidsprobleem is.
Geelachtig of groenachtig
Geelachtig of groenachtig slijm is een teken van infectie, maar het betekent niet altijd dat het ernstig is. Het gaat van transparant naar geel en vervolgens naar groen.
Het neemt deze kleur aan omdat het immuunsysteem de productie van afweercellen, neutrofielen genaamd, verhoogt. Deze cellen scheiden enzymen af om ziektekiemen te doden. Een van die enzymen, peroxidase, geeft het slijm deze kleur. Meestal verandert slijm geleidelijk van kleur.
Rood of bruin
Deze kleur betekent dat er wat bloed in het neusslijm zit. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je een bloedneus hebt gehad. Het is ook mogelijk dat er een of een paar van de kleine bloedvaten in het neusmembraan kapot zijn. Er kan ook een kleine verwonding ontstaan in de neusholte door te veel niezen of snuiten. Als je dit ziet, dan hoef je je echter niet meteen zorgen te maken.
Zwart
Het is niet erg gebruikelijk om deze kleur slijm te hebben. Meestal krijgt het deze kleur omdat je heel veel rook of roet hebt ingeademd. Het kan ook een teken zijn dat je je in een sterk vervuilde atmosfeer bevindt.
Neusslijm is een natuurlijk iets
Slijm kan vies zijn, maar het is eigenlijk een teken dat alles goed werkt in je neus. Toch is het het beste om kinderen te leren het niet op te eten. Neusslijm is niet giftig, maar het is een residu van het lichaam en bevat vaak ziektekiemen en andere stoffen.
Het is bovendien belangrijk dat kinderen en volwassenen niet in hun neus peuteren, omdat dit de neusweefsels gemakkelijk kan beschadigen. Het is het beste om zachtjes te snuiten of een neusspoeling te gebruiken om je neus schoon te maken.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- García-Moreno, J. M. (2005). El estornudo: Revisión de su etiología y fisiopatología. Revista de neurología, 41(10), 615-621.
- Ramos-Jiménez J, Garduño-Torres B, Arias-Montaño JA. Histamina y comunicación intercelular: 99 años de historia. Rev Biomed. 2009;20(2):100-126.
- Ripoll, J. (2001). Mocos y tos, el problema de cada día. Infancia: educar de 0 a 6 años, (65), 35-39.