Puerperale infectie: een risico na de bevalling
Puerperale infectie (of maternale sepsis) is een polymicrobiële infectie en komt voor bij de moeder tijdens het puerperium, dat wil zeggen, een paar dagen na de bevalling. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO – Engelse link) schat dat op elke 1.000 geboorten 11 vrouwen aan infecties lijden waardoor ze kunnen sterven.
De reden voor een puerperale infectie is dat commensale bacteriekolonies of symbionten uit het vaginale kanaal interne weefsels infiltreren en zich verspreiden als gevolg van fysiologische stress tijdens de bevalling. Als je meer wilt weten over deze ernstige medische aandoening, lees dan verder.
Symptomen van puerperale infectie
Puerperale infectie kwam jaren geleden vaak voor. Dankzij het effectieve gebruik van antibiotica en het ontsmetten van het materiaal tijdens de bevalling, wordt deze aandoening echter steeds zeldzamer in landen met hoge inkomens. Enkele van de symptomen ervan zijn de volgende:
- Rillingen en een gevoel van algemene malaise.
- Pijn in de onderbuik.
- Stinkende vaginale afscheiding.
- Vaginale bloeding.
- Duizeligheid en flauwvallen.
Zoals aangegeven in de MSD-handleiding (Engelse link), treden al deze klinische symptomen gewoonlijk op met hevige koorts (24-48 uur postpartum), hoofdpijn en anorexia. In ernstigere gevallen kunnen ook tachycardie, leukocytose (verhoogd aantal witte bloedcellen in het bloed) en zwelling van de bekkenwanden optreden.
Mogelijke complicaties
Een ongecontroleerde puerperale infectie kan ervoor zorgen dat micro-organismen het bloed koloniseren en zich vermenigvuldigen in andere organen. Dit noemt men bacteriëmie, wat een ernstige en levensbedreigende aandoening is.
Bloedvergiftiging is meestal de immuunrespons (ook ongecontroleerd) op de systemische infectie. Dit leidt vervolgens tot septische shock, die in 40% van de gevallen de dood veroorzaakt.
Lees ook:
Een overzicht van de immuunrespons
Oorzaken van puerperale infectie
Infectie treedt op wanneer bacteriën uit het vaginale kanaal gebruik maken van de mogelijkheid om de postpartumwonden van de moeder te infiltreren. Ze zijn meestal polymicrobieel, wat wil zeggen dat er verschillende soorten aanwezig zijn. Deze omvatten de volgende:
- Grampositieve kokken: groep B-streptokokken, groep A-streptokokken (GAS), Staphylococcus epidermidis en Enterococcus-soorten.
- Anaëroben: groeien zonder zuurstof, zoals stammen van de geslachten Bacteroides en Prevotella.
- Gramnegatieve bacteriën: Gardnerella vaginalis, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.
Bacteriën kunnen tijdens de bevalling chirurgische instrumenten doordringen en tijdens de procedure de diepe weefsels van de moeder binnendringen. Als alternatief kan het veroorzakende agens normaal het lichaam zijn binnengekomen (mond-tot-neus), maar profiteert het van de verzwakte immuunstatus om zich te vermenigvuldigen.
Een derde optie, de meestvoorkomende, is dat bacteriën die in het vaginale kanaal aanwezig zijn, inwendige weefsels binnendringen via wonden die ontstaan tijdens de bevalling.
Prevalentie en risicofactoren
Zoals onderzoeken op het PubMed-portaal aangeven, zijn er in landen met een hoog inkomen slechts 0,1 tot 0,6 gevallen van puerperale infectie per 1.000 geboorten. Wereldwijd zijn de schattingen veel hoger, namelijk 11 per 1.000.
De kans om aan deze aandoening te lijden hangt ook sterk af van de bevallingsmethode. De statistieken zijn als volgt:
- Vaginale bevallingen: incidentie van 1 tot 3%.
- Geplande keizersnede: 5 tot 15%.
- Ongeplande keizersnede: 15 tot 20%.
Dit betekent niet dat een ongeplande keizersnede 1 op de 5 keer een puerperale infectie veroorzaakt. Door breedspectrumantibiotica te gebruiken, is overgroei van bacteriekolonies te voorkomen, zelfs voordat er ernstige klinische symptomen optreden.
Risicofactoren zijn onder andere:
- Langdurige bevalling.
- Ingewikkelde keizersneden.
- Post-partumbloeding.
- Bacteriële vaginose.
- Jonge moederleeftijd.
- Retentie van placentafragmenten in de baarmoeder.
Diagnose
Over het algemeen gaat het om een diagnose door uitsluiting. Na de eerste 24 uur na de bevalling moeten artsen een puerperale infectie vermoeden als er geen duidelijke oorzaak is voor koorts van meer dan 38 ºC bij de moeder die 2 dagen aanhoudt.
Nadat andere pathologieën zijn uitgesloten, zullen artsen bloed- en urineculturen uitvoeren om erachter te komen hoe ver de bacteriën zijn gekomen. Tegelijkertijd is de analyse van baarmoederhalsmonsters niet veel voorkomend, omdat artsen aannemen dat ze besmet zijn met micro-organismen.
Behandeling van puerperale infectie
Behandeling van puerperale infectie is gebaseerd op de intraveneuze injectie van breedspectrum antibiotica. Deze medicijnen zijn meestal clindamycine plus gentamicine, met of zonder ampicilline. Zoals blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken (Spaanse link), wordt de intraveneuze aanpak aanbevolen totdat de vrouw 48 uur achterelkaar geen koorts meer heeft.
Bij weefselresten in de baarmoeder wordt een curettage gebruikt om de resten uit de baarmoeder te verwijderen. Dit voorkomt dat de bacteriën zich opnieuw vermenigvuldigen als de antibioticakuur is voltooid.
Het voorkomen of minimaliseren van predisponerende factoren voor infectie is essentieel. Volgens het NSW Government Health-portaal (Engelse link) is goede hygiëne tijdens deze delicate periode essentieel voor het welzijn van de moeder. Enkele van de tips die je moet volgen zijn als volgt:
- Dagelijkse douches, om het perineum schoon te houden.
- Reinig en droog het perineale gebied zodat bacteriën uit het rectum zich niet naar het vaginale gebied kunnen verspreiden.
- Gebruik geen tampons totdat een zorgverlener aangeeft dat je dit kan doen.
- Was je handen minstens 15 seconden met zeep voordat je in contact komt met instrumenten die in het perineale gebied gebruikt worden.
Ook interessant om te lezen:
De zorg vóór en na een keizersnede
Puerperale infectie is een geografisch probleem
Tegenwoordig is een puerperale infectie een ziekte die zelden reden tot bezorgdheid is. Als medische professionals een risico zien dat dit kan gebeuren, gaan ze over op preventieve antiobiotherapie, waardoor de kans met 75% afneemt.
Helaas kunnen niet alle geografische gebieden hetzelfde zeggen. In landen met minder volksgezondheidsstructuren neemt de sterfte van nieuwe moeders drastisch toe, aangezien het gebrek aan middelen betekent dat ongecontroleerde infectie veel vaker voorkomt.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Maternal sepsis, OMS. Recogido a 13 de enero en https://www.who.int/reproductivehealth/maternal-sepsis/en/
- Endometritis puerperal, MSDmanuals. Recogido a 13 de enero en https://www.msdmanuals.com/es-co/professional/ginecolog%C3%ADa-y-obstetricia/atenci%C3%B3n-posparto-y-trastornos-asociados/endometritis-puerperal
- van Dillen, J., Zwart, J., Schutte, J., & van Roosmalen, J. (2010). Maternal sepsis: epidemiology, etiology and outcome. Current opinion in infectious diseases, 23(3), 249-254.
- Bezares, B., Sanz, O., & Jiménez, I. (2009). Patología puerperal. In Anales del sistema sanitario de Navarra (Vol. 32, pp. 169-175). Gobierno de Navarra. Departamento de Salud.
- Maternal sepsis (Puerperal fever) fact sheet, NSW. Recogido a 13 de enero en https://www.health.nsw.gov.au/Infectious/factsheets/Pages/maternalsepsis.aspx