Totaal eiwit: redenen voor dit onderzoek en de betekenis
Artsen vragen het onderzoek Totaal eiwit aan, ook wel serum totaal eiwit genoemd, als een zij denken dat een van de volgende problemen speelt:
- Lever- of nierveranderingen
- Auto-immuunziekten
- Ondervoeding
De test kan ook aanbevolen worden als onderdeel van een routinecontrole, opgenomen in het basisstofwisselingspaneel. Bovendien vult de test de diagnose aan bij onverklaarbare vermoeidheid, oedeem, of symptomen die wijzen op maag- en darmproblemen of beenmergstoornissen.
Het onderzoek Totaal eiwit meet de hoeveelheid eiwit in het bloed. De meeste laboratoria rapporteren meestal de totale eiwitwaarde, de gefractioneerde eiwitten (albumine en globuline), en de verhouding albumine en globulinen.
Welke eiwitten worden gemeten?
Eiwitten zijn heel belangrijke structuren voor de werking van het lichaam. Ze maken namelijk deel uit van de structuur van alle cellen, organen en weefsels.
Ze komen in verschillende vormen voor, zoals enzymen, stofdragers, complementen, en antilichamen (of immunoglobulinen). Plasma-eiwitten worden vooral in de lever gesynthetiseerd, terwijl immunoglobulinen gesynthetiseerd worden door lymfoïde cellen in de knobbels, het beenmerg of de milt.
Twee soorten eiwitten circuleren in plasma: albumine en globuline. Albumine is in een groter aandeel aanwezig, ongeveer 60% van het totale eiwit. Het wordt in de lever aangemaakt.
Het is verantwoordelijk voor het in stand houden van de colloïde osmotische druk, en voorkomt zo het lekken van vocht uit de bloedvaten naar het interstitium. Bovendien is het verantwoordelijk voor het transport van o.a. hormonen, vitaminen en mineralen zoals calcium.
Globulinen vormen de overige 40% van de totale hoeveelheid eiwitten in het bloed. Ze vormen een diverse groep. Sommige worden door de lever aangemaakt en andere door het immuunsysteem (lymfeklieren, milt en beenmerg). Hun functies zijn gericht op het transport van stoffen en het bestrijden van infecties.
Lees hier meer:
Wat zijn antilichamen? Lees er hier meer over
Hoe voert men het onderzoek onderzoek Totaal eiwit uit?
Het onderzoek Totaal eiwit voert men uit door een veneus bloedmonster te nemen. Tenzij andere bloedtesten in samenhang nodig zijn, is vooraf geen speciale voorbereiding nodig. De patiënt hoeft vooraf dus niet te vasten. Eiwitten kunnen ook gemeten worden in andere biologische vloeistoffen, zoals urine, pleuravocht of hersenvocht.
De totale eiwittest meet albumine en globuline. Als er een afwijking in de resultaten zit, kunnen verdere tests nodig zijn zoals serum eiwitten elektroforese (immunofixatie-test) en kwantitatieve immunoglobulinen.
Serum eiwit elektroforese meet de verschillende groepen globulinen. Deze worden in het onderzoeksgebied gegroepeerd, afhankelijk van hoe ze migreren. Men deelt dit vervolgens in verschillende categorieën in: alfa, gamma en bèta.
Interpretatie van de resultaten
De waarden variëren met de leeftijd. Bij wie 3 jaar of ouder is, worden de volgende als normaal beschouwd.
- Totaal eiwit: 6 tot 8 gram per deciliter.
- Albumine: 3,5 tot 5,2 gram per deciliter.
- Globulinen: 2 tot 4 gram per deciliter.
Lage totale eiwitwaarden brengt men onder andere in verband met de volgende problemen.
- Ondervoeding.
- Immunosuppressie.
- Hematologische aandoeningen: zoals leukemie.
- Intestinale malabsorptie: zoals bij coeliakie of inflammatoire darmziekte.
- Nierziekte: bij glomerulonefritis en nefrotisch syndroom is er verlies van eiwit in de urine.
- Ernstige leverziekte: als er geen eiwitproductie is, zoals bij cirrose of leverfalen.
- Congestief hartfalen: als er een toename van het plasmavolume is, waardoor de eiwitconcentratie daalt door verdunning.
Hoge totale eiwitwaarden komen voor bij de volgende aandoeningen.
- Uitdroging: in dit geval kan er een verhoging van de plasma-eiwitconcentratie optreden door onvoldoende inname of door braken en diarree.
- Chronische ontstekingsziekten: lupus, reumatoïde artritis, virale hepatitis.
- Amyloïdose: abnormale ophoping van eiwitten in verschillende organen en weefsels.
- Beenmergaandoeningen: multipel myeloom.
- Granulomateuze ziekten.
Behalve de totale eiwitwaarde kan ook de albumine/globuline-verhouding geëvalueerd worden. Een lage verhouding brengt men in verband met een verhoogde globulineproductie (zoals bij multipel myeloom). Anderzijds hangt een hoge verhouding samen met een verminderde globulineproductie, zoals bij leukemie.
Het is belangrijk dat de arts bij afwijkende resultaten om verder onderzoek vraagt. Zo kan men namelijk vaststellen welke specifieke eiwitten afwijkende waarden hebben.
Wellicht ben je ook geïnteresseerd in dit artikel:
Pindameel: een bron van eiwitten voor je dieet
Enkele dingen om rekening mee te houden
Er zijn een aantal factoren in het dagelijks leven die de resultaten van het onderzoek Totaal eiwit kunnen beïnvloeden.
- Intensieve lichaamsbeweging.
- Stress.
- Zwangerschap.
- Het gebruik van medicijnen: steroïden, oestrogenen en ook orale voorbehoedsmiddelen kunnen het eiwitgehalte verlagen.
Hoewel een verlaagd eiwitgehalte een teken van ernstige ondervoeding kan zijn, zal een eiwitrijk dieet het totaal eiwitgehalte in het bloed niet doen stijgen. De afname van het monster is zonder risico en duurt niet langer dan 5 minuten. Maar als de technicus de tourniquet te lang laat zitten, kan dat leiden tot foutief hoge albuminegehaltes.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Brandan N, Llanos C, Barrios M, Escalante A, Ruíz D. Proteínas Plasmáticas. Universidad Nacional de Nordeste 2008. Disponible en http://med.unne.edu.ar/sitio/multimedia/imagenes/ckfinder/files/files/Carrera-Medicina/BIOQUIMICA/proteinas.pdf.
- García J, Caicedo M. Proteinograma sérico en personas de 23 – 42 años en la ciudad de Cuenca–Ecuador 2009-2010. Universidad de Cuenca Facultad de Ciencias Médicas. Escuela de tecnología médica. ECUADOR 2010. Disponible en http://dspace.ucuenca.edu.ec/bistream/123456789/3819/1/TECL13.pdf.
- Haldeman C, Foley M, Tuley R. Total Protein and A/G Ratio. University of Rochester Medical Center. Disponible en https://www.urmc.rochester.edu/encyclopedia/content.aspx?contenttypeid=167&contentid=total_protein_ag_ratio.
- Killingsworth L. Plasma proteins in health and disease. Crit Rev Clin Lab Sci. 1979;11.
- Quero A, Ángel I, Castillo F, Rafael, Gallegos R, Gómez J, Francisco J. Estudio de la albúmina sérica y del índice de masa corporal como marcadores nutricionales en pacientes en hemodiálisis. Nutrición Hospitalaria 2015;31(3). Disponible en https://scielo.isciii.es/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0212-16112015000300043.