Wanneer kunstmatige beademing bij brandwonden?
Kunstmatige beademing is een behandelingsoptie voor patiënten die ernstig inademingsletsel hebben opgelopen door brandwonden. Inademingsletsels komen namelijk vaak voor bij slachtoffers van brandwonden. Dit houdt in dat je brandwonden in je luchtwegen hebt.
Doorgaans treed inademingsletsel op vanwege trauma dat verband houdt met brandwonden, koolmonoxide- en cyanidevergiftiging. Uiteindelijk is het het gevolg van het inademen van zeer heet gas of rook, meestal tijdens een brand.
Gemiddeld hebben 2% van brandwondenpatiënten inademingsletsel. Hoe groter het verbrande lichaamsoppervlak, hoe groter ook de kans op inademingsletsel.
Als een patiënt ernstige brandwonden heeft, is inhalatieletsel vaak een bepalende factor voor leven of dood. Helaas is ongeveer de helft van de sterftegevallen door brandwonden het gevolg van inademingsletsel.
De schade aan de luchtwegen en de longen hangt onder andere af van de:
- componenten van de ingeademde rook
- mate van blootstelling
- reactie van het menselijke lichaam
Trauma van de luchtwegen
Over het algemeen heeft trauma als gevolg van hitte en giftige gassen de neiging om letsel en obstructie van de bovenste luchtwegen te veroorzaken. Hoe jonger de patiënt, hoe ernstiger de symptomen meestal zijn. Ook treden de symptomen meestal op in de eerste 12-18 uur, hoewel het ook tot 72 uur kan duren.
Ademhalingsletsel is de belangrijkste oorzaak van onmiddellijke dood bij slachtoffers van brandwonden. Er zijn echter wel verschillende soorten brandwonden. We zullen daar hieronder dieper op in gaan.
Thermisch letsel
Dit is meestal een letsel als gevolg van hoge temperaturen en is beperkt tot de orofarynx. Dit komt door de reflexsluiting van de glottis en het hoge vermogen van deze weefsels om warmte af te voeren.
Inademingsletsel door verbrandingsproducten
In dit geval reageren in water oplosbare gassen met het vocht van de slijmvliezen. Hierdoor komen er sterke zuren vrij en veroorzaakt dit vervolgens problemen zoals:
- respiratoire alkalose
- oedeem
- bronchospasmes
Ook kunnen minder oplosbare gassen de verste punten van de luchtwegen bereiken en daar trauma veroorzaken. Meestal is het voornaamste giftige verbrandingsproduct koolmonoxide. Een ander giftig gas van klinische relevantie is echter waterstofcyanide.
Endogene longbeschadiging
Patiënten met uitgebreide brandwonden kunnen na het eerste stadium progressief ademhalingsproblemen ontwikkelen. Dit kan zelfs voorkomen als ze geen directe schade aan de luchtwegen hebben opgelopen door inademing.
Diagnose
Het belangrijkste is dat de diagnose van letsel door inademing vooral klinisch is. In het algemeen moeten artsen dit vermoeden wanneer de patiënt bewusteloos is geweest in een gesloten ruimte waar brand of een heet gaslek is geweest.
Bij lichamelijk onderzoek omvatten de waarschuwingssignalen van inademingsletsel onder andere:
- verbrand neushaar
- donker sputum
- brandwonden op het gezicht en in de neusgaten
- hoesten
- heesheid
- piepende ademhaling
Het is ook belangrijk om de oropharynx te onderzoeken om slijmvliesveranderingen te beoordelen. Aanvullende diagnostische methoden kunnen namelijk helpen bij het beoordelen van long- en algemene lichamelijke schade. Geen van deze methoden is echter specifiek genoeg en maakt het ook niet mogelijk om een diagnose te stellen.
Lees ook:
Zo verwijder je slijm in de longen
Kunstmatige beademing
Meestal manifesteren de symptomen van longletsel zich na enkele uren. Om deze reden is het erg belangrijk dat als een slachtoffer er van verdacht wordt dat hij longtrauma heeft, artsen onmiddellijk moeten overwegen of kunstmatige beademing noodzakelijk is.
Er is echter geen specifieke behandeling voor patiënten met inademingsletsel door kritieke brandwonden. De therapeutische benadering is gebaseerd op het handhaven van de luchtstroom door middel van intubatie en kunstmatige beademing.
In ernstige gevallen zullen medische specialisten de longen van de patiënt reinigen en antibiotica toedienen als er een infectie is.
Intubatie en kunstmatige beademing
Over het algemeen is intubatie nodig bij tot 50% van de patiënten met inademingsletsel. Het is dus duidelijk dat ernstige gevallen vroege intubatie vereisen met een buis van een groot kaliber om:
- de luchtwegen open te houden.
- verslikking te voorkomen.
- de verwijdering van afscheidingen en slijmophopingen mogelijk te maken.
- de ademhaling te ondersteunen.
Wanneer intubatie echter niet op tijd wordt uitgevoerd bij patiënten die last hebben van ernstig luchtwegoedeem, is dit misschien niet meer mogelijk. In dit geval is een tracheotomie het laatste redmiddel.
Kunstmatige beademing moet gericht zijn op het handhaven van de zuurstofvoorziening en afvoeren van afvalproducten via de ademhaling. Dit helpt om problemen te voorkomen.
Het type beademing dat artsen gebruiken, is afhankelijk van de mate van longschade. De verschillende types omvatten:
- conventionele beademing met permissieve hypercapnie
- stikstofmonoxide-inhalatie
- hoogfrequente beademing
- extracorporale membraanoxygenatie
Andere behandelingen
Helaas zijn het preventief toedienen van corticoïden en antibiotica niet nuttig gebleken. Bovendien verbinden sommige onderzoeken corticoïden met een verhoogd risico op longinfectie en overlijden.
Anderzijds verhoogt de aanwezigheid van inademingsletsel bij patiënten in kritieke toestand de behoefte aan vloeistoffen. Het is dus noodzakelijk dat het medische personeel de patiënt goed in de gaten houdt.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Gutiérrez Muñoz, F. (2011). Ventilación mecánica. Acta Médica Peruana.
- González-Cavero, J., Arévalo, J. M., & Lorente, J. A. (1999). Tratamiento prehospitalario del paciente quemado crítico Revisión. emergencias.
- Cachafeiro Fuciños, L., Sánchez Sánchez, M., & García de Lorenzo y Mateos, A. (2019). Ventilación mecánica en el paciente quemado crítico con inhalación: ¿podemos evitarla? Medicina Intensiva. https://doi.org/10.1016/j.medin.2019.02.008