Vroege menopauze verhoogt het risico op dementie
Het risico op dementie is altijd met degeneratieve of infectieziekten of hoofdtrauma in verband gebracht. Tegenwoordig is een vroege menopauze echter ook in deze groep opgenomen.
Veel vrouwen zijn bang voor het begin van de menopauze. Dit is niet alleen, omdat het ‘t einde van hun reproductieve leven is, maar vanwege de gevolgen die deze nieuwe fase met zich meebrengt, zoals het risico op osteoporose. Normaal begint deze fase rond de leeftijd van 45. In sommige gevallen begint het echter eerder.
Vroege of vroegtijdige menopauze
Vroege of vroegtijdige menopauze treedt vóór de leeftijd van 40 op. Dit kan aan verschillende factoren te wijten zijn, zoals:
- Familiegeschiedenis. Als iemand in je familie een vroege menopauze heeft meegemaakt, dan is de kans dat jou dit ook overkomt veel groter.
- Behandelingen voor kanker. Chemotherapie ondergaan om kanker te behandelen, vooral in het bekkengebied, kan een vroege menopauze veroorzaken.
- Auto-immuunziekte. Schildklieraandoeningen worden met een vroege menopauze geassocieerd.
Wanneer de menopauze optreedt, dan nemen de oestrogeenspiegels van het lichaam af. Dit veroorzaakt de symptomen die voor deze fase kenmerkend zijn, zoals botproblemen. Vrouwen kunnen echter ook last hebben van een hoge bloeddruk en andere problemen, zoals een artikel van de Mayo clinic onlangs opmerkte.
Het risico van dementie in de menopauze
Wat is dus de relatie tussen de vroege menopauze en het risico op dementie? Verschillende studies suggereren dat het risico door de verlaagde oestrogeenspiegels komt. Hierdoor verdwijnen de oestrogeenreceptoren van de hersenen en neemt het risico op dementie toe.
Verlaagde oestrogeenspiegels zijn verantwoordelijk voor alle symptomen die met de menopauze en de onderliggende problemen gepaard gaan. Om deze reden onderzoeken zorgverleners manieren om dit te voorkomen.
Oestrogeen nemen
Onderzoekers die geïnteresseerd zijn in dit probleem dat vrouwen met een vroege menopauze treft, geloven dat het innemen van oestrogeen nuttig kan zijn. Dit staat beter bekend als ‘hormonale substitutietherapie’.
Dit soort therapie wordt niet alleen gebruikt om het risico op dementie te voorkomen maar ook alle ongemakkelijke symptomen te voorkomen die met deze levensfase gepaard gaan zoals:
- opvliegers
- nachtelijk zweten
- vaginale droogheid
Oestrogeen wordt meestal in de vorm van anticonceptiepillen ingenomen, die de symptomen verbeteren en het risico op dementie voorkomen. Je arts moet echter bepalen of dit een geschikte behandeling voor je is en hoe je deze in moet nemen.
Het oraal gebruiken van oestrogeen kan de symptomen verminderen die met het begin van de vroege menopauze gepaard gaan.
Het risico om dementie te krijgen
Het beste deel van het starten van deze hormoonvervangingstherapie voor de vroege menopauze, is dat het ook het risico op een ziekte kan verminderen, die moeilijk vroeg te diagnosticeren is.
Dementie is een ziekte die zich voortdurend ontwikkelt. Dit betekent dat het een degeneratief probleem is dat zijn gang zal proberen te gaan. Een juiste behandeling kan dit proces echter vertragen en zo de kwaliteit van leven van patiënten verbeteren.
Het kwetsbare brein
Zoals je hebt gezien, zijn de hersenen extreem kwetsbaar. De menopauze, een aandoening waarvan de meeste mensen denken dat deze alleen opvliegers en emotionele veranderingen veroorzaakt, houdt eigenlijk veel meer in.
Je lichaam en gezondheid veranderen als je in de overgang komt. Je botten verzwakken en je loopt ook een verhoogd risico op dementie, vooral als het om een vroege menopauze gaat.
Het is daarom belangrijk om jezelf in handen van een vertrouwde arts te geven en met hem of haar over de mogelijkheid van hormonale substitutietherapie te praten. De arts kan de situatie van deze nieuwe fase met je bespreken en aan je uitleggen.
Conclusie
We hopen dat dit artikel je heeft helpen begrijpen dat er manieren zijn om dit soort degeneratieve ziekte te vertragen. Hoewel de vroege menopauze niet altijd tot dementie leidt, verhoogt het wel het risico.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Parra, M., Lagos, N., Levancini, M., Villarroel, M., Pizarro, E., Vanhauwaert, P,, Velasco, S., Fernadez, M, Gambacciani, M., Biglia, N., Cagnacci, A., Caruso, S., Cicinelli, E., Leo, V. De, Carlo, C. Di, Farris, M., Gambera, A., Guaschino, S., Lanzone, A, Paoletti, AM, Russo, N., Vicariotto, F., Villa, P., Volpe, A., Lavin, P., Lopez, M., Campusano, C., Barriga, P., & Brantes, S.. (2018). Menopausia y Terapia Hormonal de la Menopausia Las recomendaciones 2018 de la Unidad de Endocrinología Ginecológica de Clínica Alemana de Santiago -Sociedad Italiana de la Menopausia y la Sociedad Chilena de Endocrinología Ginecológica. Revista chilena de obstetricia y ginecología, 83(5), 527-550. https://dx.doi.org/10.4067/s0717-75262018000500527
- Pérez Martínez, Víctor T.. (2006). Demencias: su enfoque diagnóstico. Revista Cubana de Medicina General Integral, 22(4) Recuperado en 15 de abril de 2019, de http://scielo.sld.cu/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0864-21252006000400010&lng=es&tlng=es.
- Vallejo Maldonado, Soledad. (2018). Terapia hormonal de la menopausia, ¿por qué prescribirla?. Revista Peruana de Ginecología y Obstetricia, 64(1), 51-59. Recuperado en 15 de abril de 2019, de http://www.scielo.org.pe/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S2304-51322018000100008&lng=es&tlng=es.
-
Capote Bueno, M. I., Segredo Pérez, A. M., & Gómez Zayas, O. (2011). Climaterio y menopausia. Revista cubana de medicina general integral, 27(4), 543-557.
-
Delor, R. E. R., & Aquino, N. (2018, April). Tratamiento de la hipertensión arterial en la menopausia. In Anales de la Facultad de Ciencias Médicas (Vol. 51, No. 1, pp. 65-74).
-
Mosconi, L., Rahman, A., Diaz, I., Wu, X., Scheyer, O., Hristov, H. W., … & Brinton, R. D. (2018). Increased Alzheimer’s risk during the menopause transition: A 3-year longitudinal brain imaging study. PloS one, 13(12), e0207885.
